De geschiedenis van de chocolade begint in Zuid Amerika bij de Maya’s en de Azteken. Deze twee stammen dachten dat chocolade je speciale krachten gaf. De keizer van de Azteken (keizer Montezuma) dronk liters chocolade niet alleen omdat hij het lekker vond maar ook omdat hij dacht dat hij er heel slim en sterk van werd. De chocolade drank in die tijd was niet hetzelfde als onze chocolademelk nu: er zaten andere kruiden in en de chocolade werd niet zoet gemaakt.

In de 16e eeuw ontdekten de mensen uit Europa de chocolade. Dit kwam doordat de Spaanse ontdekkingsreiziger “Cortez” op ontdekkingsreis ging naar Amerika. Toen hij terugkwam in Spanje had hij vele schatten uit Amerika meegenomen. En omdat cacaobonen in Amerika zo’n belangrijk product was had hij deze ook meegenomen. Het waren de Spanjaarden die van de cacaobonen een zoete chocoladedrank maakten door er suiker en vanille bij te doen. Het recept hielde de Spanjaarden geheim zodat zij de enige waren die wisten hoe je die drank moest maken. De chocoladedrank werd super populair in Europa dat ook andere ontdekkingsreizigers op zoek gingen naar cacaobonen. Ze kwamen er ook achter hoe de chocoladedrank gemaakt werd en gingen dat aan iedereen in Europa vertellen. Toen werd de chocolade steeds meer gedronken.